maandag 13 december 2010
zaterdag 4 december 2010
woensdag 24 november 2010
kobepoe: Jonger
kobepoe: Jonger: "Plots voelt ze zich twintig jaar jonger, oma.Ze heeft zo naar Kobe uitgekeken,ze heeft zo mee verlangd en afgeteld.Nu hij er is:hoe graag ..."
woensdag 17 november 2010
vrijdag 12 november 2010
Eenhandig
Wat ligt het kleine zoontje van goed zes maand oud graag lekker zacht en warmpjes
bij zijn mama! Vroeger deed hij vlotjesweg de ronde op veelsoortige schoten, of kon je
met hem een tochtje doen doorheen de kamer. Nu is hij wat eenhandiger geworden.
Hij mag op de schoot van oma zitten, maar zijn papa komt binnen: hij lacht en kraait
en is verkocht en wil met papa gekke bekken trekken.
Hij kent zijn ouders nu zo goed: die van hem. Hij was een herfstvakantie lang met hen op
vakantie in het Heuvelland: flink vertroeteld.
Nu dus: na een tijdje moet hij hoogdringend weer aan de boezem van zijn mama.
Een knuffelbeertje in zijn handjes, een tutje in de mond: zo zalig liggen.
Straks soezelt hij weg. Zo vertederend is hij. Het eerste (achter)kleinkindje in de familie:
de lieveling van iedereen, van jong tot oud.
zaterdag 6 november 2010
Acrobatic Little Boy
Als het nog even kon peuterde hij nu ook nog met zijn teentjes in zijn oortjes...
dinsdag 26 oktober 2010
maandag 18 oktober 2010
woensdag 8 september 2010
LICHAAMSPANIEK 29 APRIL 2009
Mijn God! Wat een paniek! Het lichaam wil niet meer mee zoals je het gewoon was. Het hapert, het laat het op sommige plaatsen meer dan je wil afweten, het geeft signalen dat het niet eeuwig en eindeloos is. Het kraakt, het stottert, het draagt en drijft je niet als toen je jong was. Wennen is het, en aanpassen, al wil je dat eigenlijk niet: je wil op het gewone ritme, aan de bekende stroming verder. Maar iets roept halt! kalmaan!
Dat iets werkt ook op je gemoed, iets knabbelt met muizentandjes aan je zelfzekerheid in je dagelijkse handel en wandel waar het allemaal minder kleurrijk wordt. Je voelt je vernederd ook, klein gekregen, iets heeft je een hak gezet.
"Er is niets of niemand bij wie je kan gaan klagen," zeggen de mensen dan. Niemand zal je een nieuw en feilloos werkend product geven in ruil voor het haperende oude toestel. Niemand zegt: ik zet dit wel weer recht, dat komt wel weer helemaal in orde. Nergens kan je unieke schepping worden overgedaan.
Oplapwerk is er gelukkig wel door dokters, in klinieken. Dus moet je mee de ellende-file in, willens nillens. Afspraken maken, foto's nemen, onder de spuit, onder het mes, hopen op heilzame behandelingen, geneesmiddelen nemen met namen waarvan je wou dat ze niet alleen maar magisch en veelbelovend klonken.
Gelukkig dat het er allemaal is, gelukkig is een samenleving, merk je dan, goed georganiseerd, op allerlei zich steeds opnieuw aandienende noden gericht. Gelukkig hebben mensen voor dokter gestudeerd, hebben ze ervaring opgedaan, gelukkig zijn ze niet bang om alles van het lichaam onder ogen te zien, onder handen te nemen, bij te werken, op te lappen, een beetje beter weer te maken. Het stelt wat gerust, en het troost, en het geeft hoop. Al wordt het niet beter, we moeten soms leren tevreden zijn met minder slecht
Dat iets werkt ook op je gemoed, iets knabbelt met muizentandjes aan je zelfzekerheid in je dagelijkse handel en wandel waar het allemaal minder kleurrijk wordt. Je voelt je vernederd ook, klein gekregen, iets heeft je een hak gezet.
"Er is niets of niemand bij wie je kan gaan klagen," zeggen de mensen dan. Niemand zal je een nieuw en feilloos werkend product geven in ruil voor het haperende oude toestel. Niemand zegt: ik zet dit wel weer recht, dat komt wel weer helemaal in orde. Nergens kan je unieke schepping worden overgedaan.
Oplapwerk is er gelukkig wel door dokters, in klinieken. Dus moet je mee de ellende-file in, willens nillens. Afspraken maken, foto's nemen, onder de spuit, onder het mes, hopen op heilzame behandelingen, geneesmiddelen nemen met namen waarvan je wou dat ze niet alleen maar magisch en veelbelovend klonken.
Gelukkig dat het er allemaal is, gelukkig is een samenleving, merk je dan, goed georganiseerd, op allerlei zich steeds opnieuw aandienende noden gericht. Gelukkig hebben mensen voor dokter gestudeerd, hebben ze ervaring opgedaan, gelukkig zijn ze niet bang om alles van het lichaam onder ogen te zien, onder handen te nemen, bij te werken, op te lappen, een beetje beter weer te maken. Het stelt wat gerust, en het troost, en het geeft hoop. Al wordt het niet beter, we moeten soms leren tevreden zijn met minder slecht
29 APRIL 2009 BLOESEM
woensdag 29 april 2009
Bloesem
Goed half april, en de fruitbomen komen al prachtig in bloei. Eerst zijn er de perelaars en kerselaars. Bomen met een bruidsjurk aan, wit en maagdelijk en onbevrucht nog, maar zoveel hoop en zoveel aantrekkingskracht en zoveel verwachting! Je gaat er onder staan, fijn kantwerk tegen een blauwblauwe lucht. Af en toe dwarrelt er een blaadje neer, want bloei, ook de prachtigste, is vaak zo kortstondig.
Dan volgen de appelaars, waar de knoppen ook een vleugje roze-rood zijn. Met het openbloeien wordt dat toverkleurtje steeds meer naar de rand toe gedrongen, en zal het haast helemaal verdwijnen in het wit van de volgroeide bloesem. Maar nu nog: kijken, kijken, de ogen uitkijken naar de oude, knoestige, zo wonderbaarlijk bloeiende appelaars in de boerenboomgaarden, of naar de aangeplante fruitkwekersbomen die strak en laagstammig gerijd staan tussen grastapijten vol madeliefjes en paardebloemen.
Je wandelt erdoor, lukraak, je kijkt links en rechts en bukt je naar onder en rekt je naar boven. Je bekijkt de bloesems tegen het decor van de lucht of het groene scherm van de bomen, tegen het bruin van omgeploegd land.
Er vloeit meer kleur ook in je gemoed, de tijd stroomt tegelijk weg, en je slaat en kijkt het beeld in je op, om het later weer op te kunnen roepen als inwendige kracht, als licht in duisternis: bloei en bloesem
Bloesem
Goed half april, en de fruitbomen komen al prachtig in bloei. Eerst zijn er de perelaars en kerselaars. Bomen met een bruidsjurk aan, wit en maagdelijk en onbevrucht nog, maar zoveel hoop en zoveel aantrekkingskracht en zoveel verwachting! Je gaat er onder staan, fijn kantwerk tegen een blauwblauwe lucht. Af en toe dwarrelt er een blaadje neer, want bloei, ook de prachtigste, is vaak zo kortstondig.
Dan volgen de appelaars, waar de knoppen ook een vleugje roze-rood zijn. Met het openbloeien wordt dat toverkleurtje steeds meer naar de rand toe gedrongen, en zal het haast helemaal verdwijnen in het wit van de volgroeide bloesem. Maar nu nog: kijken, kijken, de ogen uitkijken naar de oude, knoestige, zo wonderbaarlijk bloeiende appelaars in de boerenboomgaarden, of naar de aangeplante fruitkwekersbomen die strak en laagstammig gerijd staan tussen grastapijten vol madeliefjes en paardebloemen.
Je wandelt erdoor, lukraak, je kijkt links en rechts en bukt je naar onder en rekt je naar boven. Je bekijkt de bloesems tegen het decor van de lucht of het groene scherm van de bomen, tegen het bruin van omgeploegd land.
Er vloeit meer kleur ook in je gemoed, de tijd stroomt tegelijk weg, en je slaat en kijkt het beeld in je op, om het later weer op te kunnen roepen als inwendige kracht, als licht in duisternis: bloei en bloesem
donderdag 19 augustus 2010
Latzfonser Kreuz Dolomieten Zuid Tirol
Oh, kon een mens maar stappen, stappen,
eindeloos over bergen en door dalen.
De vergezichten zijn niet te tellen,
de vermoeidheid ware ook bodemloos,
maar omdat zich na het ene panorama
het andere ontsloot, denk je, zou je kracht
krijgen om altijd maar verder te gaan.
Wereldreiziger zijn, wereldbewonderaar.
eindeloos over bergen en door dalen.
De vergezichten zijn niet te tellen,
de vermoeidheid ware ook bodemloos,
maar omdat zich na het ene panorama
het andere ontsloot, denk je, zou je kracht
krijgen om altijd maar verder te gaan.
Wereldreiziger zijn, wereldbewonderaar.
woensdag 18 augustus 2010
COCKPIT

Zeker al in de jaren 1580 duikt in Engeland het woord
cockpit op: een plek waar hanen tegen elkaar vechten.
Noem ze kemphanen, haantjes de voorsten.
Het ging er hevig aan toe! De pluimen stoven in het
rond, zoals je op dit pubsigg in London nu nog kan zien.
In de jaren zeventienhonderd is er al melding van het
woord in een afgeleide betekenis. Het stond voor een
compartiment waar zeelieden onderdeks verbleven.
Klein en benauwd natuurlijk - kunnen wij het ons wel
voorstellen, met relatief kleine zeilende tuigen op zee?
Het woord werd al spoedig ook gebruikt voor typische,
afgebakende gebieden waar vaak werd gevochten.
Belgiƫ bijvoorbeeld was zo een cockpit. En nog!
Omdat de ruimte in hun gevechtsvliegtuigen zo krap was,
noemden piloten uit de eerste vliegtuigen hun pilotencabine
met dezelfde symbolische naam. En zo is het tot
ons gekomen. Zo krap is een cabine voor de piloot niet
echt meer, maar het staat er wel boordevol knopjes.
He is haast een gevecht met het ingewikkelde
besturingssysteem, zeg maar.
In ieder geval: als je ook wel eens een nest met daarin
een aantal kamplustige jonge hanen hebt weten opgroeien,
kan je je levendig voorstellen hoe het er vroeger bij
de weddenschappen tussen kemphanen aan toe ging!
dinsdag 17 augustus 2010
Gaan en komen
Een mens leeft in vlagen, in fases. Er zijn golven van interesses
die komen en gaan en weer terugkeren. Soms speel je muziek.
Bij wijze van voorbeeld. Soms neem je foto's. Om maar iets te zeggen.
Je schrijft iets, in de een zijn geval. Zingt, in het geval van een ander.
Als je geluk hebt een paar dingen door elkaar.
Maar anders dus: dingen doen in vlagen,
omdat het tijd is voor wat oogst, omdat je er aan toe bent.
Als het op een bepaald gebied windstil is, steekt hopelijk
ergens anders een zacht briesje de kop op en kan je varen.
Gelukkig is er zelden helemaal geen zuchtje wind om je toch ergens
door te laten vervoeren.
donderdag 5 augustus 2010
Gansjes
Er zijn vier nieuwe gansjes op de wei gearriveerd.
Ze waren nu groot genoeg, vond hun mama,
om op eigen pootjes te staan.
Oom Wiwi importeerde ze
van bij de buurman. Die had al een hele kudde
ganzen op zijn erf lopen. Het gekwaak daarvan
vond hij nu wel al genoeg.
Dus: hij gaf ze cadeau. In ruil: voor elke gans
een flesje wijn dat de buurman uit kon drinken.
's Avonds als hij tv keek met zijn vrouw.
Als er ganzen in een of andere film figureerden,
ging hij gauw even een glaasje water drinken
of een plasje doen. Gansjes had hij in zijn hele leven
nu al wel genoeg gezien.
Omdat de wei zo groot was
maakte nonkel Wi een stukje van de weide af.
Wat oude weidedraad om wat appelaars gespannen
om de draad zijn steun te geven.
Daar wat gepunte stokken tegenaan geklopt.
Twee oude golfplaten over elkaar voor hun hok.
Een oud plastiek badje uit zijn eigen kindertijd
werd een plonsvijver voor de vier nieuwe weidebewonertjes.
Een naam moesten ze ook hebben, fluisterde nonkel Wiwi
Kobe in het oor.
Met tante Lien bedacht hij hun vier namen.
Eenvoudig.
Plif Plof Plaf en Ploef werden afgeschoten.
Deed teveel aan hun grote ganzenpoten denken
die door het weidegras zouden ploffen en het helemaal
platwalsen.
Nee, liever dan:
Kwak, Kwek, Kwik en Kwok. Vier klinkers op een rijtje,
elk met zijn eigen aard.
Die zagen ze nu nog zo goed niet.
Oma stelde voor: schrijf op elk gansje zijn naam,
of zijn klinker.
Maar dat stond zo slordig op hun jonge, nette
jongeganzenvel. Ze zouden hen wel leren kennen
aan hun eigen eigenaardigheden.
Straks zou de eerste nacht in hun nieuwe wei
over hen vallen.
Nieuwe geluiden die ze nog niet kenden.
Een hok dat anders aanvoelde. Gras dat van een andere
soort en vol met andere bloemen was.
O, zo moederziel alleen die gansjes.
Gelukkig konden ze warmte zoeken bij elkaar.
En dat, dat deden ze ook.
Als je nu buiten, onder de maan, in hun hok gaat kijken,
liggen ze alle vier met hun halzen haast in elkaar
gekringeld te slapen. Nachtmerries hebben ze
niet, maar ook nog geen vrolijke dromen, toch.
Die zijn voor later.
zaterdag 31 juli 2010
vrijdag 30 juli 2010
zaterdag 24 juli 2010
dinsdag 20 juli 2010
maandag 12 juli 2010
maandag 5 juli 2010
vrijdag 2 juli 2010
woensdag 30 juni 2010
dinsdag 29 juni 2010
maandag 28 juni 2010
zondag 27 juni 2010
zaterdag 26 juni 2010
Hemelvullend
Abonneren op:
Posts (Atom)