23 januari.
Wat een regendag, met zwiepende wind bovenop! Plassen overal, in de ezelswei nog meest.
Arme ezels, op hun harde hoeven in de slappe modder. Een mens zou ze in huis willen halen, een stal voor hen willen bouwen met stevige muren, een grote hooizolder, een warm slaapnest. En plaats voor een menseigen buitenbed bovendien - omdat geur van hooi en stro en dieren diep in onze natuur zit. Hun natte vacht strelen, hen goed voederen, hen in de donkere, begrijpende ogen kijken. Maar straks vriest het bij open hemel. De modder verhardt, er komt ijs op de plassen, hun houten kot beschut. Er zal een heldere maan zijn, en planeten die naar hen pinken.
Ook de mens wat wanhopig in zijn huis als een gevangenis met tralies van regen, en dan in het warme bed waarin hij wegzinkt tot een voortijdig gedroomde, glanzende lente.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten