donderdag 29 januari 2009

Boom.

Bomen groeien. Bomen groeien snel. Je plant ze om een gat te vullen in de veel te grote lucht, in de veel te grote ruimte om je heen. Tot die ruimte op bepaalde plaatsen proppensvol is, en het snoeien en het hakken dringt zich op. Neer, boom, jammer. Daar ligt hij dan met al zijn takken en nog kleiner. Dat alles moet je nu verwerken, zagen, recycleren, composteren. De grote brokken romp en leden eerst: stevig hout met ringen voor de kachel. Je voert ze weg, je stapelt ze met waterpassersblik, ze drogen jaren in de wind en zullen dan tot vlammen branden. De kleine hapjes voor de aanmaak van het vuur, de fijnste twijgen malen tot een deken op de grond. Daar ligt hij dan, de boom, verstrooid in al zijn stukken. Buigen voor hem, diep, erkentelijk betoon van eer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten