plots merkt hij dat hij, luidop, zichzelf in de spiegel toespreekt, niet met zijn eigen stembuigingen, maar met de toon van een vriend die hij heeft, een optimist, een grapjas, een levensgenieter. zichzelf spreekt hij zo moed in, zichzelf doet hij zo dingen relativeren, zichzelf doet hij dingen op die manier in een ander licht zien. in een spiegel, waarin hij alleen maar zijn eigen gezicht ziet, maar het leven wil hij meer leren zien met de levenslustige, sprankelende, juichende blik van die ander wiens stem en goedlachsheid hij imiteert - ter navolging, tot verlichting en verheldering en verzonniging van zijn eigen leven.
het werkt, het truukje, en nu daarvan nog bestendiging!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten