"als je tegen zo weinig kunt, is de vriendschap klein," denkt ze, maar ze zegt het niet. men staat niet voor haar te springen, men is niet zo hartelijk tegenover haar, maar ze rekent het de ander niet aan en blijft haar best doen om zelf al wat ze kan te doen voor die ander. en misschien leert die dan inzien, hoopt ze, misschien gaat haar/hem een licht op, misschien leert hij/zij meer aanvaarden en wil ze toch meer licht dan donkerte zien schijnen, meer goeie wil dan kwaaie.
tegen meer van die ander willen kunnen, en de vriendschap wordt groter.
vrijdag 26 juni 2009
volharding
er is voor alles veel volharding nodig voor je het tot een goed einde hebt gebracht. en als je er voor staat, moet je er door. dus volhouden, niet opgeven, moed, daadkracht, de beuk erin, doorzetten, de aanhouder die wint, de loper tot de finish, de fietser tot de streep, de klimmer tot de top. al je kracht er in leggen, er met je hart en je wil bij zijn, hard als het soms mag zijn: volharding hoog in het vaandel voeren.
dinsdag 23 juni 2009
moedig
moed bijeenschrapen uit alle hoeken. uit het weer, uit het groen, uit de bloemen, uit de winterkou, uit de trouw en aanhankelijkheid van dieren, uit de ogen en de lichaamstaal van mensen, uit hun verhalen, uit hun sterke en wijze of grappige woorden, uit hun gedeelde ervaringen en inzichten, uit al wat er al in de wereld gemaakt en gedaan is ten goede, uit alle contact met mensen, mensen die hun best doen en elke dag weer goede moed aan de dag legggen: dank u, ik zie, ik ervaar en ik neem iets van die kracht mee over om er me ook mee op te laden.
hooitijd
de zon zal een paar mooie dagen lang schijnen. het gras staat hoog en fris na voldoende regen. dan moet het gemaaid en in de warmte al snel gekeerd zodat het in alle hoeken en kanten mooi gedroogd de wagen op kan, de stallen en de schuren in voor de kauwende dieren die gevuld willen worden als het koud en weideloze winter is.
de gelegenheid benutten, de beste dagen gebruiken als ze zich aandienen: make hay while the sun shines!
de gelegenheid benutten, de beste dagen gebruiken als ze zich aandienen: make hay while the sun shines!
krachtdadig
"je moet er invliegen!" - een goede slogan om mee van start te gaan, om voluit te kunnen gaan, om er het beste van te maken, om niet uit te stellen, om geen half werk te doen, om het goud uit de mond van de ochtendstond te zien blinken, om van jezelf tevreden te zijn en terug te kunnen blikken op wat zonder dralen gepresteerd werd. je moet er invliegen met al je vleugels gespreid, met al je spieren aan het werken, met al je aandacht op de taak geconcentreerd. er invliegen, en tevreden uit de strijd met al wat er te doen valt komen.
maandag 22 juni 2009
benzine
de bevriende motorrijder belt: "over drie kwartiertjes ben ik er!" dat worden bijna twee uur, en na vruchteloos opbellen neemt de angst dat er iets gebeurd is almaar toe. allerlei spookbeelden flitsen door het hoofd van wie hem verwacht. de minuten lijken elk op zich uren te duren, het hart bonst. ijsberen, nagelbijten, tandeknarsen. tot hij arriveert en wij hem opgelucht op helm en schouders kloppen. en? zonder benzine gevallen omdat het verklikkerlichtje niet juist functioneerde. en gebaren gemaakt langs de autosnelweg tot een andere motard hem een lift gaf en ze een jerrycan benzine konden halen. oh, een berichtje had veel onrust weggenomen, maar er was almaar groeiend het diepe besef hoe dierbaar iemand is. en hoe in een vingerknip onheil zou kunnen gebeuren dat we afweren met alles, alles wat we vermogen.
zondag 21 juni 2009
kansen
wat je nalaat, wat je niet aankan, wat je niet doet als het zou kunnen en gewenst is, keert zich tegen jou. later, als je beseft en je er spijt van hebt: inzicht.
maar er zijn altijd nieuwe kansen.
maar er zijn altijd nieuwe kansen.
confrontatie
men moet het onder ogen zien. men moet het confronteren. men moet er los door, er op en er over. ontsnappen helpt niet: er zijn de feiten die dwingen. manmoedig klaar staan en schreeuwen: ik overwin.
zo gaat het haast elke dag wel met iets.
zo gaat het haast elke dag wel met iets.
woensdag 17 juni 2009
zo'n zoon
bij de kapster klaagt ze haar hoge nood. daarnet zat ze, onder de knipschaar, op de kapperstoel nog af te lopen als een wekker - nu blijft ze in het deurgat staan terwijl de haarmevrouw zich tracht te concentreren op wie ze nu onder haar handen neemt. de praatster heeft wallen onder de ogen, ze is mager en taai van spanningen, ze raakt tussendoor telkens de arm van de coiffeuse aan, als om de bittere woorden dieper tot haar door te laten dringen.
over haar oudste zoon heeft ze het, weerspannig als geen, pas ongeluksgetal dertien, o zo moeilijk op school maar daar zien ze ook geen oplossing, hij blijft 's morgens liggen in zijn bed of er onder als ze hem naar de klas toe wil jagen. hij dreigde haar ooit al met een mes. ze gaf hem een nog langer en scherper uit de keukenlade en gilde: "steek maar, steek dan toch!" maar toen draaide hij zich om en liep weg.
nu weer: altijd en voor niets anders oog of tijd: bezig met zijn spelletjes, of zijn broer tergen tot de dood, en in bed willen blijven als het toch dringend schooltijd is en zij moet gaan werken. hij moet het huis uit, want ze betrouwt hem voor niets: wat spookt hij er anders misschien wel niet uit?
er zijn in haar leven blijkbaar mannen met voornamen naar wie ze kan bellen, maar het lijken geen papa's en minder nog opvoeders. ze belt hen, en ze zeggen: "haal er de politie maar bij!" en dat doet zij - wat doe je tegen zo'n verdomse rebel als kleine vrouw? en de politie komt, en dreigt met jeugdgevangenis en heropvoedingsgesticht... en begrijp je, zegt ze, hoe ik helemaal tilt sla en met de handen in het haar zit en niet weet wat ik moet doen?
en de kapster knikt en de ondertussen gekapte man heeft het met stijgende verbazing aanhoord en hij heeft er geen woorden voor, de klacht was duidelijk niet tot hem gericht, hij zat er met een soort gêne bij, maar zover was de vrouw duidelijk al heen: tot niets nog bij machte, wanhopig, ten einde raad - ze wou dat de hele wereld het hoorde en haar zou helpen. en de kapster helpt door te luisteren en voor de rest wacht ze nu nog op de hele wereld en op dringende, wanhopig afgesmeekte hulp voor ze er zelf helemaal bij instort.
over haar oudste zoon heeft ze het, weerspannig als geen, pas ongeluksgetal dertien, o zo moeilijk op school maar daar zien ze ook geen oplossing, hij blijft 's morgens liggen in zijn bed of er onder als ze hem naar de klas toe wil jagen. hij dreigde haar ooit al met een mes. ze gaf hem een nog langer en scherper uit de keukenlade en gilde: "steek maar, steek dan toch!" maar toen draaide hij zich om en liep weg.
nu weer: altijd en voor niets anders oog of tijd: bezig met zijn spelletjes, of zijn broer tergen tot de dood, en in bed willen blijven als het toch dringend schooltijd is en zij moet gaan werken. hij moet het huis uit, want ze betrouwt hem voor niets: wat spookt hij er anders misschien wel niet uit?
er zijn in haar leven blijkbaar mannen met voornamen naar wie ze kan bellen, maar het lijken geen papa's en minder nog opvoeders. ze belt hen, en ze zeggen: "haal er de politie maar bij!" en dat doet zij - wat doe je tegen zo'n verdomse rebel als kleine vrouw? en de politie komt, en dreigt met jeugdgevangenis en heropvoedingsgesticht... en begrijp je, zegt ze, hoe ik helemaal tilt sla en met de handen in het haar zit en niet weet wat ik moet doen?
en de kapster knikt en de ondertussen gekapte man heeft het met stijgende verbazing aanhoord en hij heeft er geen woorden voor, de klacht was duidelijk niet tot hem gericht, hij zat er met een soort gêne bij, maar zover was de vrouw duidelijk al heen: tot niets nog bij machte, wanhopig, ten einde raad - ze wou dat de hele wereld het hoorde en haar zou helpen. en de kapster helpt door te luisteren en voor de rest wacht ze nu nog op de hele wereld en op dringende, wanhopig afgesmeekte hulp voor ze er zelf helemaal bij instort.
voorts
"voetsj es het geen kontrare," hoor je iemand over iemand anders zeggen, en het is moeilijk even treffend te vertalen. "voor de rest is ze de slechtste niet." "voor de rest is er niks verkeerd met haar." het venijn zit hem in "voetsj" - "voor de rest." wat is er dan immers niet zo fameus aan haar, waar is er wèl over te klagen?
en zo is het met iedereen: zwakke punten ken je, die vallen je op, maar schuif daarom de goede dingen niet onder de mat. iedereen heeft zijn sterke punten - en daarnaast zijn er natuurlijk de uitschuivers waar elk karakter wel eens mee tegen de vlakte gaat. daar slaan de vonken af, en die vallen ons des te beter op.
en zo is het met iedereen: zwakke punten ken je, die vallen je op, maar schuif daarom de goede dingen niet onder de mat. iedereen heeft zijn sterke punten - en daarnaast zijn er natuurlijk de uitschuivers waar elk karakter wel eens mee tegen de vlakte gaat. daar slaan de vonken af, en die vallen ons des te beter op.
eisen
"ze waren er bij mij niet zo gemakkelijk van af gekomen," zegt de vrouw tegen de zoon die wat braafjes is aan de telefoon. zij had aangedrongen, hoge nood gezworen, overdreven, enigermate gedreigd - maar hij vindt het antwoord en de vraag tot uitstel aan de telefoon begrijpelijk.
en toch: hoe hard moet je het spelen, tot aan welk uitroepteken moet je op je punt staan, hoezeer moet je je opdringen om te krijgen wat je wil bekomen. de wereld is aan de durvers, de wereld is aan de roepers, de wereld is aan de tafelspringers, de wereld is voor wie de wereld opeist.
en toch: hoe hard moet je het spelen, tot aan welk uitroepteken moet je op je punt staan, hoezeer moet je je opdringen om te krijgen wat je wil bekomen. de wereld is aan de durvers, de wereld is aan de roepers, de wereld is aan de tafelspringers, de wereld is voor wie de wereld opeist.
spijt
ja, ik kan me voorstellen hoe je nu sterft van spijt, zegt ze, en dat is sterk uitgedrukt: sterven van spijt. maar jawel, tijdelijk voelt het zo aan: een vreselijk gemis aan waar je niet bent, wie je niet ziet, wat je niet meemaakt, en dat zó als een gat in je wereld ervaren. je had er willen zijn, je had er willen praten, je had er willen beleven - maar nu moet het gewoon met hier en nu, en dat komt op de altijd teleurstellende tweede plaats. sterven van spijt - maar het kan ook nog van zoveel andere dingen.
laat los
gooi alles naar buiten, hou het niet binnen, zet het van je af, laat los. er is teveel dat binnen geen lucht krijgt, niet wordt opgelost, verzuurt, aanhoudt. maak er komaf mee, schop het de deur uit, zet het op straat, laat het je niet ringeloren, maak schoon schip. het zal een opluchting zijn, er waait een frisse wind, het zet de poorten open, het zuivert de luchten. het lijkt een nieuwe hemel, het lijkt een nieuwe aarde. maak ze!
landen
waar komt de fascinatie van mensen voor sommige landen vandaan? ze willen er vaak naartoe, ze zijn speciaal geïnteresseerd in de cultuur en de geschiedenis en de landschappen, ze kunnen er niet genoeg van krijgen en zetten ze steeds weer bovenaan op hun verlanglijstje. zijn er voorouders in het spel die daar vandaan komen, is er een vreemde zielsverwantschap, welke dingen trekken welke mensen waarom juist aan? het is er hun tweede thuis, de mensen liggen hen, er is om welke reden dan ook een speciale band, het is een soort grote vriendschap. ze gaan er steeds weer naartoe, altijd meteen vertrouwdheid plus nieuwe elementen, altijd beamen: ja, dit zijn plaatsen naar mijn hart.
zondag 14 juni 2009
bibblok
tijdens de examens blokt hij het liefst in de bibliotheek. daar zijn zowat alle tafels nu volzet, daar spitst ieder zich toe op dezelfde onvermijdelijke inspanning. daar moet er veel in de gezamelijke hoofden. daar weet men van elkaar waar men voor staat, waar men doorheen moet. daar weet men zich aan elkaar gesterkt. daar is de concentratie te snijden en als men naar de andere gezichten kijkt krijgt men weer moed: komaan! en als 's avonds dan de deuren dicht gaan weet men dat men het volle pond heeft gegeven, alle verleiding was weg. daar nu toch misschien even aan toegeven, in de verdiende rustige avond, voor de verkwikkende nacht.
vrijgezellen
voor het vrijgezellenuitje maken ze een vlot met tonnen, latten, touw, ergens in een stille hoek van het kanaal. de vrienden hebben voor het gerief gezorgd, de toekomstige bruidegom moet nu maar architect zijn. gezoek en geploeter, ze lachen zich krom, en straks in de stad wordt het nog een beetje meer feestboel. daarna wacht het huwelijksbootje, het klinkt zo statig, zo netjes en afgewerkt. toch is het ook nog maar een ruw plan, met enkel basisingrediënten. er zal ook verder aan uitgekiend moeten worden, gepland, hertekend, herbouwd. als het stokt, moet men het toch weer doen vlotten en wiegen en deinen op een grote zee.
vrijdag 12 juni 2009
uit de bol
ze vond dat hij nu maar eens uit de bol moest gaan. niet langer ingehouden, braaf, schuchter, halfjes - maar voluit, hoogste versnelling, zotste kuren, luidste oerkreet, diepste nood. zich uiten, zich manifesteren, zich laten gelden, zich laten zien, meer dan 100 % aanwezig zijn, alle ledematen tot hun verste reikwijdte uitstrekken, gek dansen, op de tafel springen, achter de haag vandaan, in the picture blinken, zich manifesteren, bruisen en brullen: oef, - en kijk: hier is hij!
donderdag 11 juni 2009
arm in arm
je ziet ze lopen, arm in arm, verbonden. meestal zijn het vriendinnen, of verliefde koppeltjes die nog niet veel meer durven, of oudere koppels die steun zoeken bij elkaar. het is prettiger een tweespan te zijn dan alleen. niemand houdt je tegen om te vragen: "mag ik aan je arm hangen?" maar aangenamer is dat iemand anders je zèlf vraagt: " wil je wat aan mijn arm hangen?" want dat is een aanbod van begrip en vriendschappelijkheid. "arm in arm is zo warm, hand in hand is zo plezant!" - zo klinkt het terecht en nog altijd herkenbaar in een oud volksliedje waardoor je je zó wil laten meeslepen.
studiereis
in de studiereishotelkamers sms-en en bellen jongens en meisjes van 14-15 van middernachtelijk tot in de vroege ochtenduurtjes naar elkaar. de vader ziet het allemaal aan de gsm-rekening van de zoon die hij moet betalen: datum, tijd, uren en minuten. hij weet nu, hij kan allerlei vermoeden maar de zoon laat niets los, hij glimlacht zonder veel meer. boos worden helpt niet: iedereen is jong geweest. en het was prettig, ongetwijfeld, het heimelijke bellen, misschien de afspraakjes, misschien de wisselingen van kamer, misschien de sterke verhalen, misschien de proberende gebaren, misschien een gestolen kus, misschien...de vader vermoedt maar de zoon laat hem raden, en is dat niet zoals het altijd al geweest is en zal zijn?
verhaal
je moet je eigen verhaal vertellen. wat je meemaakte wordt dan ook echt bewaarheid. wat je ervaren hebt wordt dan intenser. wat van jou alleen was wordt dan van velen. je leven wordt een ingewikkelde roman met meer decors en veelzijdiger plots. er zijn meer personages, je bestrijkt een grotere ruimte. er zijn meer toehoorders, er is wederwoord en er zijn vragen. je kijkt in meer ogen, je dringt door in meer harten, je bent meer verspreid dan in stilte. je wordt een beetje je eigen legende om af en toe sterkte aan op te doen en je te vermeien in wat er vroeger in en om je was en wat met je gebeurde. je moet je eigen verhaal vertellen, er in opgaan en heel, heel goed luisteren.
mogelijkheden
als leek aan de piano gaan zitten en in alle mogelijke vingercombinaties alle mogelijke toetsen proberen. alles lijkt nieuw, en veel is mogelijk. je bent niet langer verbaasd dat er ooit zoveel voor klavier is gecomponeerd: de klankenreeksen in allerlei ritmes zijn eindeloos.
ga aan het onbekende zitten, en bekwaam je stilaan en verken verder: vaak valt je mond dan open: waw!
ga aan het onbekende zitten, en bekwaam je stilaan en verken verder: vaak valt je mond dan open: waw!
bezig
in beweging en bezig zijn: het beste voor positieve gedachten. de negatieve borstel je buiten, denk maar dat je in volle lenteschoonmaak bent en er is geen tijd om te verpozen: alle winterstof en spinnenwebben buiten, hopla, en zingen bij het werk!
jong en oud
een doordeweekse ochtendmarkt in een licht verregend badplaatsje aan de kust. je kan er niet naast kijken: overal oude mensen, in koppels, op krukken, alleen, met de hond of met de koets en het kleinkind. iedereen houdt zich kranig en keurt schoenen en kleding en bloemen. daar komt er een klasje leerkracht met kinderen doorgewandeld. o, de zegen van de jeugd!
vroeger en nu
nu komt hij bij zijn schoonzus de hoog opwoekerende klimop van de muren snoeien. in zijn werkend leven deed hij veel arbeid op de knieën: hij zat in de aardbeienteelt en het witloof.
allemaal dicht tegen de grond, meneer, en vermoeiend aan de rug. maar hij zingt de lof van de aardbeien die nog tussen bedjes stro in volle grond werden geteeld, en die van het grondwitloof dat nu voor 95 procent hydrocultuur is geworden. het is er niet op verbeterd zegt hij, en ook op hem, boven de zeventig toch, zit er sleet, maar hij houdt zich zo goed als het kan. tuinkarweitjes opknappen bij vrienden en familie, en zo ergens komen, en zijn deel hebben aan de babbel en de gang van het leven.
allemaal dicht tegen de grond, meneer, en vermoeiend aan de rug. maar hij zingt de lof van de aardbeien die nog tussen bedjes stro in volle grond werden geteeld, en die van het grondwitloof dat nu voor 95 procent hydrocultuur is geworden. het is er niet op verbeterd zegt hij, en ook op hem, boven de zeventig toch, zit er sleet, maar hij houdt zich zo goed als het kan. tuinkarweitjes opknappen bij vrienden en familie, en zo ergens komen, en zijn deel hebben aan de babbel en de gang van het leven.
dinsdag 9 juni 2009
kersenpit
kersenpitkussen. een mooi woord als je het in al zijn lettergrepen opdeelt. honderden kersenkernen –ooit natuurlijk in vruchtvlees aan bomen - ritselen nu in een sterke omhulling met lieflijk motief, en gaan dan voor opwarming de microgolfoven in. ze verlichten moeë ruggen en doffe ledematen als de bezitters ervan zitten in zetel of liggen in bed – goeddoend als knuffels voor kleuters.
opbouw
geloof in opbouw. iets lijkt een onoverkomelijke klus, een onmenselijke taak, een eindeloos project. toch beginnen met de eerste stap, het fundament. en altijd verder, en hoger, gestadig, langzaamaan maar vastberaden. het een haakt in op het ander, het vervolg vindt sterkte in de voorloper, de ranke toren heeft een brede basis. leg hem steen voor steen, beetje bij beetje, voet bij stuk. kijk op tijd om, blik even terug, verbaasd hoe ver je al bent. bouw op, bouw aan, bouw verder. elke tocht heeft een einddoel waar je verzaligd neerzinkt.
staal
"je staat er voor en je moet er door!" - ook al rijmt het op het eerste gezicht niet met je karakter.
vermanning dus, verharding tot staal, verstrenging tot sterkte.
vermanning dus, verharding tot staal, verstrenging tot sterkte.
maandag 8 juni 2009
stil leven
een huis en kamers worden pas echt een stilleven als het leven stilvalt. de oude man die alleen woonde en plots ging - alles van bloemen en vaasjes en potjes staat nog voor zijn ramen zoals altijd als ik er voorbijrij, al jaren en jaren. de gordijnen, de rolluiken, de brievenbus, de bomen errond in al hun seizoenen - niets lijkt veranderd. maar de deuren blijven wel dicht, en in de brievenbus vallen steeds minder brieven. en later zullen de kinderen komen, en overal opruiming moeten houden. dan staan het papier, het groot vuil en het oud ijzer buiten. dan zal er verkocht worden en zal er stilaan nieuw leven in het nu zo merkwaardig stille huis terugkeren.
bereid
je brijzelt broodkruim en kneedt gehaktbrij plus een ei met eigen handen. dan rol je balletjes voor in de soep - en laat het liefst tomatensoep maar zijn. groot en klein wil volle borden. het werk is rap verdwenen in al die hongerige magen. alles ongeveer van wat we eten is bereid. en iemand, altijd, was bereid om dat te doen. tegen poen, of liefst uit liefde.
stemming
verkiezingen, en als je wil hou je troepenschouwing van zowat het ganse dorp. alle volwassen zijn per stembrief opgetrommeld, en ze komen in een paar uur tijd bij duizenden toegestroomd. de jongsten en de oudsten, de snellen en de tragen, de zieken en de sporters, die uit het centrum en die uit de rand, die met veel zin en die zonder. mannen en vrouwen, vaders en moeders, weduwen en alleenstaande grijsaards, werkers en genieters, al wie in deze leefgemeenschap zijn aardse bestaan doorbrengt. je zou er willen bij gaan zitten en kijken: met wie deel ik allemaal het leven in deze kleine leefkern, hoevelen ken ik er van, bij het zien van welke langvergeten gezichten gaat er me weer een licht op, wie verwondert me met zijn verschijning?
verkiezing, en je ziet zoveel mensen uit wie je kan kiezen om naartoe te gaan, om mee te praten, om kennissen en makkers en vrienden te worden. je hoeft je alleen maar in beweging te zetten en je stem te gebruiken.
verkiezing, en je ziet zoveel mensen uit wie je kan kiezen om naartoe te gaan, om mee te praten, om kennissen en makkers en vrienden te worden. je hoeft je alleen maar in beweging te zetten en je stem te gebruiken.
zomerregen
"dat is het zaligste wat er is," zegt hij. "het is zomer en alles wijst erop dat het gaat regenen. je trekt je loopshortje en schoenen aan, slaat de veldwegels in en tegen als je warmgelopen bent is het zover: een stevige bui malse regen uit de hemel. je ogen gaan open, je longen gaan open, het landschap wordt weidser, het groen wordt groener, de lucht wordt luchtiger, het leven intenser.
je zou er veel voor geven: de regenzegen die dan in duizenden druppels op je neerdaalt."
je zou er veel voor geven: de regenzegen die dan in duizenden druppels op je neerdaalt."
namen
voor alles wat er fout gaat in en met het lichaam zijn er namen, verontrustend als je ze plots hoort en ze op jezelf blijken te slaan. de feiten bestaan al eeuwen, maar een voor een kwamen er naast constateringen ook inzichten, optelsommen van symptomen die onder een bepaalde naam werden gebundeld. als je door de namen te elimineren het symptoom maar teniet kon doen, maar de onvolkomenheden aan ons zijn zo hardnekkig en ze nemen alleen maar toe omdat we meer vingers op meer wondes kunnen leggen. we kunnen ze alleen maar likken, en hopen op wonderlijke zalvers.
zondag 7 juni 2009
kaarsen
naast de drukbezochte mariakapel heeft men er een extra kaarsenkotje bijgemetseld - tegen brandgevaar. enkel dikke muren, een zware ijzeren afzuigkap waaronder twee verdiepingen die vol kunnen worden gezet met brandende, flakkerende, walmende kaarsen. zie ze daar staan, de aan elkaar gerijde noveenkaarsen die negen dagen aan een stuk branden, de vele, dicht tegen elkaar aangedrongen kleine teelichtkaarsjes voor eenvoudiger intenties. een mariabeeld staat hier niet - zie daarvoor de gekroonde moeder hiernaast - alleen maar al die kaarsen die als een onophoudelijke stroom van warme lucht alle gebeden en verzuchtingen van zoveel hopeloze mensen de hemel in schieten.maria boven zit met de handen in het haar, want er zijn duidelijk zoveel meer nog dan haar zeven smarten, hoe helpt zij al die ellende verlichten, hoe kan zij al die eisende warmte van al die geofferde kaarsen omzetten in nog grotere tederheid die al die hopende harten verlicht? ook zij doet alle kaarsen die ze ontsteken kan in volle warmte branden, ook zij beweegt met heel haar kunnen hemel en aarde en ze bidt tot al wie ze nog bidden kan: jezus maria jozef en god en al zijn heiligen, help toch, help die arme mensen, geef hen licht, licht, licht...verlichtend licht en alle milde, weldoende, zalvende, helende warmte. zo bidt ze, met gevouwen handen, haar kneukels wit versteven van de diep doorleefde moederlijke kracht waarmee ze bidt.
kaarsen
naast de drukbezochte mariakapel heeft men er een extra kaarsenkotje bijgemetseld - tegen brandgevaar. enkel dikke muren, een zware ijzeren afzuigkap waaronder twee verdiepingen die vol kunnen worden gezet met brandende, flakkerende, walmende kaarsen. zie ze daar staan, de aan elkaar gerijde noveenkaarsen die negen dagen aan een stuk branden, de vele, dicht tegen elkaar aangedrongen kleine teelichtkaarsjes voor eenvoudiger intenties. een mariabeeld staat hier niet - zie daarvoor de gekroonde moeder hiernaast - alleen maar al die kaarsen die als een onophoudelijke stroom van warme lucht alle gebeden en verzuchtingen van zoveel hopeloze mensen de hemel in schieten.
maria boven zit met de handen in het haar, want er zijn duidelijk zoveel meer nog dan haar zeven smarten, hoe helpt zij al die ellende verlichten, hoe kan zij al die eisende warmte van al die geofferde kaarsen omzetten in nog grotere tederheid die al die hopende harten verlicht? ook zij doet alle kaarsen die ze ontsteken kan in volle warmte branden, ook zij beweegt met heel haar kunnen hemel en aarde en ze bidt tot al wie ze nog bidden kan: jezus maria jozef en god en al zijn heiligen, help toch, help die arme mensen, geef hen licht, licht, licht...verlichtend licht en alle milde, weldoende, zalvende, helende warmte. zo bidt ze, met gevouwen handen, haar kneukels wit versteven van de diep doorleefde
moederlijke kracht waarmee ze bidt.
maria boven zit met de handen in het haar, want er zijn duidelijk zoveel meer nog dan haar zeven smarten, hoe helpt zij al die ellende verlichten, hoe kan zij al die eisende warmte van al die geofferde kaarsen omzetten in nog grotere tederheid die al die hopende harten verlicht? ook zij doet alle kaarsen die ze ontsteken kan in volle warmte branden, ook zij beweegt met heel haar kunnen hemel en aarde en ze bidt tot al wie ze nog bidden kan: jezus maria jozef en god en al zijn heiligen, help toch, help die arme mensen, geef hen licht, licht, licht...verlichtend licht en alle milde, weldoende, zalvende, helende warmte. zo bidt ze, met gevouwen handen, haar kneukels wit versteven van de diep doorleefde
moederlijke kracht waarmee ze bidt.
honds
hij droomt dat zijn rug en gewrichten zo'n knauwen hebben gekregen dat, hoezeer hij nog probeert zich tot mensenmaat te verheffen, hij alleen nog maar op handen en voeten kan lopen. zo begeeft hij zich dan ook in de drukbegane straten, als een viervoeter. en kijk, hier en daar roept iemand hem honds toe, links en rechts is er een vlugge aai en iemand staat zelfs al met een halsband voor hem klaar.
zaterdag 6 juni 2009
aanpakken
"ja, dan moet ik hem aanporren," zegt ze, "want wij zijn twee andere: hij een uitsteller, ik een aanpakker." hij voor de rust, de kalmte, we zien wel, het loopt wel los, niet teveel agenda, maar zij weet van wanten, zij onderneemt, zij wil meer doen, meer zien, meer beleven. "ja, en dan moet je van aanpakken weten, uitstel helpt dan niet - ik zeg het hem zo dikwijls."
aan. uit. aan. uit. inderdaad: liever aan: aangeschakeld, aan de slag, aan zet, volop aan het leven.
aan. uit. aan. uit. inderdaad: liever aan: aangeschakeld, aan de slag, aan zet, volop aan het leven.
hooitijd
het hooi ligt mooi gedroogd in herhaaldelijk gekeerde rijen. machinaal, niet langer moeizaam met de hand als lang geleden. dan komt de hooiinpakmachine als een grote slokop langsgereden. de tractor positioneert zich, en het legomannetje in de machine laat het inpakken beginnen. het hooi wordt in de brede, tandenrijke mond gerijfd, samengeperst, met natuurtouw (geen folie) omwonden en dan in regelmatig vallende hooibundels uitgespuwd. ze liggen er als in een prentenboek, met hier en daar nog boterbloemen en kamille als versiering. een ekster die opvliegt, een haas die wegschiet.
vanavond wordt alles hoog op de gele wagen gestapeld. man en vrouw, elk met een hooivork, zoals vroeger nog een rood-witte bollenzakdoek tegen het druipzweet om het hoofd gebonden, mikken de balen naar boven. zoon en dochter stapelen en drukken aan tot boordevol. de kar komt hobbelend het weiland afgerold, op naar de schuur, hop op de zolder. daar ligt het hooi de hele zomer en herfst lang nog lekker na te ruiken. tot de koeiemuilen in de winterstallen loeien en de balen wordt losgesneden. dan komt dit lentegras weer vrij en geeft zijn groeikracht aan de hongerige dieren af. en melk ruist in de flessen.
vanavond wordt alles hoog op de gele wagen gestapeld. man en vrouw, elk met een hooivork, zoals vroeger nog een rood-witte bollenzakdoek tegen het druipzweet om het hoofd gebonden, mikken de balen naar boven. zoon en dochter stapelen en drukken aan tot boordevol. de kar komt hobbelend het weiland afgerold, op naar de schuur, hop op de zolder. daar ligt het hooi de hele zomer en herfst lang nog lekker na te ruiken. tot de koeiemuilen in de winterstallen loeien en de balen wordt losgesneden. dan komt dit lentegras weer vrij en geeft zijn groeikracht aan de hongerige dieren af. en melk ruist in de flessen.
dialoog
daar zit je dan, en ze steken zonder pardon weer van wal met hun eigen verhaal, in het lang en het breed. probeer er geen speld tussen te krijgen: je zit er bij voor piet snot. je luistert wel eens graag naar wat een ander meemaakt, maar aub toch ook een beetje dialoog, een beetje wederzijdsheid: iedereen doet graag zijn duit in het zakje. je eigen ervaringen, je eigen gevoelens, je eigen ei: je wil het ook wel kwijt. maar de anderen kakelen verder, en bijna word je een beetje doof en vloek je inwendig. proberen sturen, vragen stellen, een visje opwerpen, een suggestie doen - maar de reactie is kortstondig en tijdelijk: hun verhaal meandert liefst eindeloos verder en bestrijkt hun godganse eigen vertrouwde gebied. het jouwe wordt ingedrongen, je voelt je benepen, je raakt haast in ademnood. je zou gaan schreeuwen: laten we ons spreken en ons luisteren delen, we willen allemaal een beetje geheeld worden in ons praten, mijn verhaal ligt ook op mijn tong, ook mijn hart is soms een gekooide vogel, zoals nu- en hij wil vliegen, vliegen: klapwiek even mee!
vrijdag 5 juni 2009
versnelling
plots word je ongewild even naar een zijstroom van het leven afgetakt. je komt in traag vloeiend, haast stilstaand water terecht. je spartelt wel tegen, maar iets sleurt je mee. het water staat er laag, de stille stroming is er slaapverwekkend, je ligt te soezen in een warme plas. even verder hoor je de hoofdstroom verder klateren, bruisen en bulderen, en daarin, daarin wil je weer scheep! je wringt je in alle bochten, je maneuvreert, je slaat je hele lichaam spartelend links en rechts en naar onder en boven, je wil weer op worden getild en vooruit worden gestoten! maar je moet op nieuwe, sterk stromende toevoer van water wachten, je moet wachten op een verse golf, een felle bui, een sterke vloed. maar wacht maar, als het zover is vlieg je overtuigend mee, in een nieuw elan, een hogere versnelling, een sterkere stroming, een overtuigder, roekelozer, avontuurlijker varen. op, naar volle zee!
plots
plots kom je terecht in een categorie waar je liever niet had willen toe behoren. onverwacht zit je gevangen in een val van kenmerken die je tekenen en typeren en je deel van een grotere samenstelling doen zijn. een categorie, een groep die je nooit als dusdanig had gezien, waargenomen, van wiens bestaan je je niet levendig bewust was geweest. en die zeker niet tot het vrolijke, onbezorgde leven behoorde! maar nu dus wel. de leeftijd, het lot hebben hun wijzer op je gericht en hij is op jou blijven stilstaan. je hebt nog willen blazen en roepen van "weg,weg!" maar niets aan te doen, stilgevallen als een uitgestoken vinger naar jou. je voelt je beschuldigd, je voelt je veroordeeld, je voelt je onterecht en oneerlijk behandeld: waarom ik? waarom ik al? waarom ik ook? maar je kan niet voor- of niet achteruit, je kan niet uit je lichaam of je leven, je moet er door, je hoort er bij, je bent, gewoon, zoals zovele anderen, de klos. je kan de klos zijn op onnoemelijk veel manieren. en het is nooit prettig. en het is nooit bemoedigend. maar het zijn wel de feiten. en er is maar een weg: je moet er door. plots zie je veel vormen van tegenslag. plots zie je veel medestanders. plots zie je overal veel stille helden.
vogels
"hoor, de koekoek," zegt de zoon. "o ja?" vraagt de moeder. "vogels, daar heb ik zo geen oog en oor voor, daar ben ik me niet zo bewust van," zegt ze. nochtans zijn ze overal in haar tuin: merels, mussen, koolmeesjes, houtduiven, eksters die overvliegen. ze hoort niet zo goed meer, misschien daardoor, maar toch ook, inderdaad: geen nieuwsgierigheid naar welke vogels hoe heten, hoe ze zingen, waar ze zitten, hoe ze nestelen. toch was er haar man die op alle mooie , glorierijke lentedagen 's morgens vroeg al niet in bed kon blijven en naar buiten moest om de vogels in ochtendkoor te horen zingen in bomen en bosjes en heggen en hagen, hij had er wel oren naar, in hem was er wel iets van de passie voor wat vogelliefhebbers dan noemen: onze gevederde vrienden. voor sommigen zijn vogels in alle groottes en vormen een feest.
vliegtuig
de zoon moet vaak per vliegtuig op zakenreis naar verre landen. dan is kleindochter wel eens bij grootmoeder te gast. ze wandelt met haar over de hof, gaat naar schapen en konijnen kijken. wijzen en woordjes fezelen, klein klein kleutertje een bloempje plukken. dan horen ze een vliegtuig in de lucht. het komt blinkend te voorschijn van tussen de wolken."kijk, vliegtuig," zegt grootmoe, " en wie zit daar in?" "papa!" komt het spontaan geroepen uit haar mondje,"papa!" - de man die ze verwacht en die haar, als hij thuiskomt, juichend in de lucht zal steken en in zijn sterke armen nemen.
donderdag 4 juni 2009
met gemak
op geen moeite zien. ja zeggen, het erbij nemen, tussendoor doen, links en rechts, voor en achter, voor vriend en buur, met de bereidheid en de glimlach, morgen en avond, na even vallen altijd weer opstaan, jawel. met alle moed willen: op geen moeite zien.
wild
onderaan de dik betroste, veredelde trosrozelaar schiet fel, lichtgroen een wilderozenscheut omhoog. op die stam werd hij geënt, daar laat zijn wilde natuur zich nog kennen. zoals soms uit ons, in wilde vlam...
melkkan
recht over hen de boerderij. daar werden een paar keer per dag de koeien gemolken, 's zomers op de wei, en meestal in de stallen. daar zat de boer dan onder zijn dieren te zingen. plezier voor hemzelf en zijn boerin, goed voor de melk. de buurjongens kwamen er 's avonds graag met de kan om melk. soms was er een beurtol: ze konden toch niet altijd met twee of drie om een paar liter melk gaan! boerin was dan al in huis, stond te werken in haar keuken, had tijd voor een woordje. maar waar het om ging: er waren ook dochters, en misschien zouden die zich mengen, af en toe, in het gesprek. of je kon als je geluk had op zijn minst een glimp van hen opvangen, en kijken, en een heel klein beetje hopen...in ieder geval had het iets warms, een avondritueel met loeien van de koeien en ritselen van het hooi. over alles hing een aangename gloed, het jonge bloed ging ruisen en ietwat schuchtere jongens zochten stilaan, zachtjes meisjes.
puit
"ne puit springt ook niet altijd," zegt de oude hovenier, en hij zet zich en drinkt een glaasje zoet, wit druivensap bij het kleine voortuinvijvertje met de gouden vissen.
kinesist
hij kent alle botten, spieren, zenuwen, pezen, vezels en weefsels van ons lijf. alle knikkingen, alle wendbaarheden, alle beweeglijkheden, alle buigingspatronen, alle strekkingsspanningen, alle drukpunten, alle knelpunten, alle belastingsmogelijkheden, en weet ook wat met dit veelzijdig lichaam echt niet menselijk haalbaar is. hij plooit, hij kneedt, hij masseert, hij biedt weerstand, hij lokt spierspanning uit, hij test pezen, hij overklopt, hij doorvoelt, hij betast, hij daagt uit, hij verkent de grenzen, hij put de mogelijkheden uit, hij zet aan en hi j doet voor en hij doet mee. hij heeft alle middelen van de markt in huis, hij werkt met alle gekende technieken, hij combineert ze in een eigen creatie, hij heeft een zaal vol toestellen om op te trainen. hij werkt met zalf en met olie, met warm en met koud, met handen en voeten, met hart en verstand, met wilskracht en moeite, met geduld en goede hoop, met optimisme en een glimlach. hij moet beperkingen zien en onmogelijkheden maar hij zet door en zet zijn moed mee op mensen over.
hij doet wat hij kan doen, hij wil lichamen herstellen tot wat ze oorspronkelijk konden, hij wil lichamen weer doen doen waarin ze nog moeilijk konden geloven. hij zet zijn hoed af voor de machine van het menselijk lichaam, en wie door hem behandeld en geholpen wordt doet zijn dankbare hoed af voor hem.
hij doet wat hij kan doen, hij wil lichamen herstellen tot wat ze oorspronkelijk konden, hij wil lichamen weer doen doen waarin ze nog moeilijk konden geloven. hij zet zijn hoed af voor de machine van het menselijk lichaam, en wie door hem behandeld en geholpen wordt doet zijn dankbare hoed af voor hem.
hondje
de jongen krijgt het hondje waar hij al zo lang om gevraagd en gezaagd heeft. samen met de papa zorgt hij voor een kooi waarin het diertje zal kunnen lopen en waken en slapen. uit het hele nest jonge honden heeft hij al mogen kiezen welke zijn lieveling wordt. hij wou dat hij er nu al was, hoe zou hij hem vertroetelen. ze moeten er best ook wel mee naar de hondenschool, zeggen kenners en kennissen. je moet met zo'n dier leren omgaan, hij moet naar je leren luisteren. meestal is het immers niet zozeer de hond die getraind moet worden, maar het baasje. menig baasje geeft immers te snel toe, maakt de grenzen van wat mag altijd wat ruimer tot hij op de duur niets meer te zeggen heeft, en de hond wordt baas. altijd probeert zo'n dier natuurlijk om wat meer te mogen en wat minder te moeten, maar daar moet je je boven stellen: trek een rechte lijn, zo van: tot hier en niet verder, zo veel en niet meer!
en de leraar die dit aanhoort, zegt: zo is het ook met leerlingen, daar moet je ook een lijn trekken, daar moet je ook consequent zijn, als ik het mag zeggen. anders springen ze ook over je hoofd, anders zijn ook zij je de baas.
en de leraar die dit aanhoort, zegt: zo is het ook met leerlingen, daar moet je ook een lijn trekken, daar moet je ook consequent zijn, als ik het mag zeggen. anders springen ze ook over je hoofd, anders zijn ook zij je de baas.
woensdag 3 juni 2009
serres
de bloemenkweker is tevreden met wat zijn serres in al die jaren hebben opgebracht. hun dienst is gedaan, ze zijn versleten en hij kan met pensioen. hij maakt er zijn fierheid van ze niet te laten verkommeren, roesten, aan stukken vallen en verweren tot zielige spoken van vroeger. hij breekt ze af, verkoopt verwamingsbuizen voor oud ijzer, recycleert de beste houten geraamtestukken en het glas. daarvan maakt hij voor zichzelf en buren en vrienden serretjes voor de kleine kweek van bloemen en groenten: tomaten, wortels, boontjes, paprika's en pepers, water- en tuinkers, spinazie, en hoog tot in het gebinte ranken van druiven. met ambachtelijk plezier herzaagt en hertimmert en herlast en herpast hij de oude stukken tot nieuwe glazen kassen. zo deelt hij op zijn eigen manier hoveniersgeluk uit: zie ze staan blinken in al die tuintjes achter de huizen waar mannen en vrouwen in dagelijkse vreugdevolle pas en met werkzame handen naartoe gaan!
snoei
de druivenranken schieten wild en weelderig naar boven. de wind schudt ze door mekaar, doet sommige ranken krakken, houdt in bondgenootschap met de regen lelijk huis. een snoeibeurtje van de natuur, zeg maar. maar ook de schaar moet er in om in de overvloed aan jonge trossen te schiften zodat ze elkaar niet doodhongeren en dooddorsten om sap. weg dus met die tros en die te hoog opschietende rank: grote schoonmaak in het druivenlevengroen! het lijkt zonde, maar het is om de bestwil van mooiere, dikkere trossen.
knippen. beperken. kiezen. uitdunnen. snoeien in alles en nog wat. omdat het simpelweg moet. er zijn geen sterke schouders die zo'n oeverloze weelde kunnen dragen.
knippen. beperken. kiezen. uitdunnen. snoeien in alles en nog wat. omdat het simpelweg moet. er zijn geen sterke schouders die zo'n oeverloze weelde kunnen dragen.
praten
nu pas besef ik het, zegt de man: ik heb altijd te weinig gepraat in mijn leven tot nu toe. er waren zorgen, er waren vragen en ik durfde er zelden mee naar buiten te komen. zouden mijn vragen niet ongepast zijn, zouden de mensen mij niet zielig vinden, zou ik niet in woorden en daden veroordeeld worden? dat dacht ik, alsof ik een uitzondering was, een halve gek onder de mensen. nu, gaandeweg heb ik gemerkt: de meeste mensen zijn niet zo anders, ze maken in andere vormen mee wat ik ongeveer meemaak, ze voelen zich soms zoals ik me soms voel, ze piekeren wel eens over dingen waar ik over pieker. nu pas geleerd: er zijn mensen om ons heen, en je kan met hen praten, praten, praten! en ze zullen antwoorden, en ze zullen zich in trachten te leven, en ze zullen hun eigen verhaal ondertussen vertellen, en het zal een wederzijdse opluchting, een trapsgewijze versterking zijn. gewoon dankzij de wonderlijke wisselwerking van woorden, in babbelen, spreken, praten, dialogeren, converseren, meedelen, uitwisselen, laten horen, laten aanvoelen, laten begrijpen door praten, praten, praten! kan het eenvoudiger? je mond opendoen en gewoon je zelf laten spreken en vrijer en opgelucht herkenbaarder en menselijker zijn.
tortels
jongetje had twee gezellig roekoënde tortelduifjes. een grote appelsienenkist was met gaas bekleed, aan de buitenmuur gehangen en daar zaten ze op hun stokje zo te zien blije tortelduifjes te zijn. jongetje zorgde er goed voor, jaren, elke dag trouw zovele bezoekjes en eten en drinken bijvullen. tot ze thuiskwamen van de begrafenis van grootmoeder: twee slappe lichaampjes in de kooi, waarschijnlijk bloed uitgezogen door een wezel. zielig aan de muur nu lege appelsienenkist met nog wat opgehoopte stront onder het stokje. en een kinderplezier, en illusies over het duren der dingen en der dieren verdwenen.
dinsdag 2 juni 2009
oorlogstijd
uit dezelfde oorlogstijd: hoeveel tijd en moeite het wassen in beslag nam, zonder machines. en de lakens nooit wassen in de winter omdat ze toch niet voldoende droogden: wachten op de eerste zonnige dagen. en het vetgemeste varken dat in de gang werd opgesloten 's nachts, omdat het anders wel eens van eigenaar zou kunnen verwisselen in deze tijden van schaarste. en de eieren die werden gesmokkeld in binnenin genaaide zakken in de brede rokken van de vrouwen. en de burgers die om eieren en aardappelen en vlees kwamen vragen bij de boeren die familie waren.
en de oude vrouw die het allemaal jong meemaakte staat in haar groot sterrenhotel niet graag in lange rijen aan het nochtans welvoorziene buffet aan te schuiven omdat het haar teveel aan het aanschuiven om voedsel in de oorlog doet denken...
en de oude vrouw die het allemaal jong meemaakte staat in haar groot sterrenhotel niet graag in lange rijen aan het nochtans welvoorziene buffet aan te schuiven omdat het haar teveel aan het aanschuiven om voedsel in de oorlog doet denken...
pensionaat
oorlog, en het jonge boerenmeisje zit van haar 12 tot 14 op pensionaat, om een beetje juffrouw te worden. de zusters vragen de ouders dat ze af en toe wat extra voeding brengen in deze moeilijke oorlogstijden. dat doet de vader, met een fiets volgeladen met aardappelen, eieren, zelfgebakken brood, noten, appelen uit de boomgaard... fier bezorgt hij het aan zijn dochter, zijn oogappel, en de zusters kijken goedkeurend toe. hoe lacht en zwaait en praat de vader in zijn donker pak op de oude herenfiets, hoe gelukkig of weemoedig is de dochter nu zij na lange tijd haar vader weerziet? de moeder thuis vroeger trachtte het zich voor te stellen, zoals ik nu: een vervlogen wereld, een andere tijd uit een - het geldt voor ieders leven - historisch verleden.
klare kijk
een kind met karakter. elke ochtend op hetzelfde uur wakker en op, koffie maken, de ouders wakker lawaaien, aan haar dagschema beginnen met strikte rituelen van tee drinken en joggen gaan en hond uitlaten en tijd nemen voor rust. en vrienden en vriendinnen natuurlijk tussendoor, als oppepmiddel, en in de zon zitten en zorgzaam eten maken, en een klare kijk en wil van hoe haar leven voor haar op haar manier moet worden: zo dus, zoals zij wil, zoveel mogelijk als ze het in eigen handen heeft.
voortuin
meer dan veertig jaar later denkt ze er nu aan dat ze toen ook op een pinkstermaandag het voortuintje bij hun nieuwe huis hebben aangelegd. wat rotspartijen, bloemen en struikjes tussendoor. in al die jaren is het elk jaar wel wat veranderd: sommige soorten aardden niet, andere verdwenen zonder reden, iets werd te groot en moest weg, of er was zin in eens iets anders. dit jaar is het tuintje ook weer wat het is, een charmant groei- en bloeitapijt. alleen is de man er niet meer bij in het levende heden, alleen zijn er minder handen om in het tuintje te werken, minder ogen om naar het groeien en bloeien te kijken. alleen...
zitbal
een tijdje heeft de studente op haar saaie stoel gezeten, maar nu wil ze haar zitbal terug onder haar kont: dan kan ze bewegen, lichtjes links en rechts en voor en achter rollen en wat spieren soepel houden, de indruk hebben dat ze niet zomaar altijd stil zit. haar geest wil ze tegelijk activeren, haar terrein wil ze zo wat uitbreiden, de monotonie wil ze in minimale beweginkjes
doorbreken. de spanning wil ze ontspannen, de bol examenstress in haar lijf wil ze ontrollen.
doorbreken. de spanning wil ze ontspannen, de bol examenstress in haar lijf wil ze ontrollen.
fietsparen
op mooie fietsdagen komen je ze geregeld tegen in gelijkgestemde paren: man en vrouw die zich tegelijk hetzelfde model fiets hebben aangeschaft, mannelijke variant mooi passend bij vrouwelijke variant. ontroerend, want je beseft dat ze zich samen voornemens hebben gemaakt, fietsplannen om hun hele streek en verder in duo te verkennen. ze zeilen parmantig over de wegen en langs velden en bossen, rustig trappend, genietend om zich heenkijkend. ze lijken statige witte zwanen die zeilen over lichtgolvende stromen en niets kan hen storen, ze zijn één en in rust.
maandag 1 juni 2009
pioenen
geplukt, recht uit een bevriende tuin, komen ze geurend, gegeven, het huis binnengewaaid,
witte, roze, roos-rode en rode pioenen, de bloemen uit de oude boerenhoven, bij de witbloeiende vlier, aan de mestvaalt, waar de hanen kraaien, met hun kammen: rood als van pioenen.
witte, roze, roos-rode en rode pioenen, de bloemen uit de oude boerenhoven, bij de witbloeiende vlier, aan de mestvaalt, waar de hanen kraaien, met hun kammen: rood als van pioenen.
aardbeien
de mei/juni-weken waarin men elke dag een bakje aardbeien zou kunnen eten. zou moeten eten, omdat het het seizoen is, ze zijn op hun best, met de vitamines die we nodig hebben. aardbeien, zo van het eronder gespreide stro geplukt, snel verhandeld, graag gegeten, met witte suiker, met bruine suiker, met slagroom, met ijs, of puur, puur rood, puur aardbei, puur lente en zomer.
ah, die studies!
het moet allemaal het hoofdje in: werkwoordsvormen, meervouden, stijlfiguren, zinsleer, bijwoordelijke bepalingen in 10 soorten, samenstellingen en afleidingen, nevenschikkingen en onderschikkingen, leestekens, hoofdletters zoals die voor dit vak. zinsontleding is de grote boeman, en ook van de rest is een en ander flink abstract. "ik vind het niet zo leuk," zegt ze dan ook. maar het moet, in de prachtige lente waar de trampoline en het zwembad lokken. nu moet ze echter uithoudingskampioene zijn, en de ouders en de leraren spreken van organisatie en studieschema's en geblokte uren en behaalde punten. het zegt haar niet zoveel, maar ze ondergaat het. in haar antwoorden op vraagjes ter controle zoekt ze grappige of pienter gevonden uitwegen, maar ze doen niet uit, papa laat zich niet vermurwen. haar dofgelezen oogjes willen glinsteren bij buitenpret of kattenkwaad, haar jonge ledematen willen huppelen en springen in plaats van te zitten en stil te zijn omdat het hoofd moet werken. en ze is nog zo jong! en er volgen nog zoveel jaren met mooie dagen dat ze binnenzit en bladen omslaat en in stilte zucht!
liever
liever dit, liever dat... natuurlijk vaak eens: liever dit dan dat. maar dikwijls heeft men niet te lieveren en is het moeten. de vlieger van liever gaat niet altijd op en wijkt voor het gewicht van de plicht of het niet mogen maar moeten.
schrikkepee
ne schrikkepee. dat is hij, zegt men. hij kijkt niet naar horrorfilms, hij ziet niet graag rampenscenario's of bloederige hospitaalseries op tv. hij is geen grote durver, hij twijfelt of hij iets wel zou doen, of het niet te gevaarlijk is, hij doet voorzichtigjes aan en weegt veel af.
hij zou wat dapperder moeten zijn, wat meer onder ogen moeten durven zien ( het leven is inderdaad geen lachertje) en zich wat stoutmoediger in de levensloop moeten storten.
het woord 'schrikkepee' tolt nu door zijn hoofd en hij zal het gebruiken om zichzelf af te schrikken al te angstig en overdreven voorzichtigjes te zijn. ne schrikkepee, stel je voor. men hoort het niet graag van zichzelf zeggen in dit onverbiddelijke leven waar men een dappere durver moet zijn die veel lasten en ongemakken en risicofactoren kan dragen. onverschrokken - dat is wat men moet zijn, geen schrikkepuit, geen schrikkepee.
hij zou wat dapperder moeten zijn, wat meer onder ogen moeten durven zien ( het leven is inderdaad geen lachertje) en zich wat stoutmoediger in de levensloop moeten storten.
het woord 'schrikkepee' tolt nu door zijn hoofd en hij zal het gebruiken om zichzelf af te schrikken al te angstig en overdreven voorzichtigjes te zijn. ne schrikkepee, stel je voor. men hoort het niet graag van zichzelf zeggen in dit onverbiddelijke leven waar men een dappere durver moet zijn die veel lasten en ongemakken en risicofactoren kan dragen. onverschrokken - dat is wat men moet zijn, geen schrikkepuit, geen schrikkepee.
Abonneren op:
Posts (Atom)